Problematiek

Pesticiden

De tendens om de omgeving netjes te houden zorgt ervoor dat er tal van bestrijdingsmiddelen worden toegepast. Plaaginsecten en ziektes houden we zo ook in toom. Zo wordt het milieu blootgesteld aan een veelvoud aan herbiciden, insecticiden en fungiciden en vaak aan hoge dosissen. Deze producten hebben ook vaak een effect op de dieren en planten waar ze niet voor bedoeld zijn. Bij bijen hebben ze een effect op hun gedrag en ontwikkeling. Zo zijn ze minder in staat om voor zichzelf en voor hun broed te zorgen. Ze sterven sneller dan dat er nieuwe volwassenen bijkomen. Zo kan een honingbijkolonie langzaam uitsterven. Dit is wat men noemt het 'colony collapse syndrome'. Op openbaar domein is het reeds verboden om nog pesticiden te gebruiken. Een verbod of een limiet op het gebruik in de landbouwsector blijft controversiƫel. Bij particulieren wordt er ook nog steeds veel gebruik gemaakt van pesticiden. Niet enkel bijen hebben er last van. Het gebruik van pesticiden voor rupsen kan dodelijk zijn voor jonge vogels die hiermee worden gevoed. Daarom is het belangrijk om zoveel mogelijk alternatieven te proberen vooraleer er gebruik wordt gemaakt van pesticiden. Dit is niet steeds eenvoudig, maar hoe minder er van wordt gebruikt, hoe minder men er van zal nodig hebben doordat er zich opnieuw een natuurlijk evenwicht herstelt. Een biodiverse tuin is een robuuste tuin, waar plagen minder kans krijgen.

Klimaatopwarming

Klimaatopwarming zorg ervoor dat bijen niet meer zijn afgestemd op hun omgeving. Bloemen bloeien tijdens andere perioden en zorgen zo voor een verschuiving van het voedselaanbod in de tijd. Bijen kunnen daar niet steeds op inspelen. Verder zorgen de stijgende temperaturen voor bijkomende stress en het gebrek aan regen met de resulterende droogte zorgt ervoor dat er minder water en minder nectar beschikbaar is. Door de klimaatopwarming kunnen bepaalde ziekten ook meer kansen krijgen. De zachte winters zorgen er ook voor dat honingbijen een minder diepe winterrust doormaken. Hierdoor verbruiken ze hun wintervoorraad sneller en kunnen ze verhongeren voor de lente aanbreekt. 

Invasieve exoten

De Varroamijt (Varroa destructor) is een parasiet die zich voortplant op honingbijen. Deze parasiet is oorspronkelijk afkomstig uit Aziƫ en is inmiddels door toedoen van de mens wereldwijd verspreid. Ze voeden zich met de bijen en planten zich voort tijdens hun ontwikkeling waardoor de bijen verzwakt en vaak misvormd uitkomen. Hierdoor zijn ze veel vatbaarder voor ziekten en schimmelinfecties. Geparasiteerde dieren leven ook minder lang. De varroamijt wordt beschouwd als een van de stressoren die bijdragen tot het colony collapse syndrome. Ze heeft wereldwijd mogelijk de meest uitgesproken economische impact op de imkerindustrie. Imkers bestrijden deze parasiet wel maar behandeling is niet altijd eenvoudig.

Sinds kort vormt de Aziatische hoornaar (Vespa velutina) ook een probleem. Deze exotische wespensoort heeft de eigenschap dat hij honingbijenkasten binnendringt en deze volledig leegrooft. Daarnaast jagen ze ook op werksterbijen die met voedsel terugkeren naar de kast om deze, voor ze kunnen binnenvliegen, uit de lucht te plukken. Onze Europese bijensoorten hebben hier geen verdediging tegen kunnen opbouwen. De Aziatische hoornaar wordt vaak verward met de Europese hoornaar (Vespa crabro). De Europese hoornaar echter is groter, zachtaardiger en een nuttig insect. De Europese hoornaar maakt haar nesten ook eerder in holtes in tegenstelling tot de Aziatische die haar nest vrijhangend maakt zoals een grote, hangende bal in de bomen. Probeer deze nesten zeker niet zelf te verwijderen gezien de Aziatische hoornaar zeer agressief reageert bij verstoring. Sinds kort is er een website gelanceerd die de opmars van de Aziatische hoornaar in kaart brengt, Vespawatch. Hier kan u waarnemingen van deze soort invoeren. Verwijdering van de nesten dient door de brandweer te gebeuren.

Voedselgebrek

Het landschapsgebruik tot nu toe heeft er toe geleid dat het voedselaanbod beschikbaar voor bijen er op achteruit gaat. Verschuivingen in de bloeiperiodes, achteruitgang van de biodiversiteit en versnippering van het landschap zijn maar enkele redenen hiervoor. Herbicidegebruik zorgt ervoor dat er minder wilde kruiden aanwezig zijn. Er zijn dus minder mogelijkheden voor bijen om hun voedsel te vinden. Verschillende soorten bijen zijn vaak ook afhankelijk van maar 1 of enkele plantensoorten. Ze leggen ook vaak maar maximaal enkele honderden meters af voor het zoeken naar voedsel. Door het versnipperen van het landschap door wegen, gebouwen of grote landbouwpercelen zijn ze vaak beperkt in hun foerageermogelijkheden.Vele hectaren met vaak maar 1 cultuurgewas of kortgemaaide gazonnen zijn ecologische woestijnen die geen mogelijkheden bieden voor wilde bijen. Monoculturen zijn vaak vatbaarder voor plagen, waardoor men pesticiden moet gebruiken. Dit is een vicieuze cirkel. Door hier opnieuw andere kruiden toe te laten, kan het voedselaanbod drastisch worden verhoogd. Vaak zijn de bloemen die worden aangeplant gevuld. Dit zijn gekweekte soorten waarbij de stuifmeeldraden zijn omgevormd tot bloemblaadjes om mooie, weelderige bloemen te krijgen. Rozen en dahlia's zijn hier het voorbeeld bij uitstek. Deze gevulde bloemen bieden echter geen voedsel voor bijen. Plant daarom ook wilde en ongevulde varianten om bijen en andere insecten een handje te helpen.

Nestgelegenheid

Wilde bijen nesten graag in dood of afgeknakt hout, ondergronds of in de strooisellaag tussen het bladafval. Tuinen en openbaar domein worden te vaak te proper gehouden waardoor deze dieren geen kans krijgen om een nest te bouwen. De grond is vaak verhard of verdicht waardoor ondergronds nestelende soorten ook geen mogelijkheden meer hebben. Door onze tuinen en het openbaar domein minder strak aan te leggen krijgen deze dieren opnieuw meer kansen.