Bijenhotels
Een snelle en populaire maatregel is het plaatsen van een bijenhotel. Hiermee worden al verschillende soorten solitaire bijen geholpen. Deze hotelletjes zijn alom te koop en bieden een kant en klare nestplaats. Maar je kan er makkelijk zelf 1 maken. Al wat je nodig hebt is een stuk hout en een boormachine. Het belangrijkste om hierbij te onthouden is dat je gebruik maakt van hardhout zoals beuk of eik en dat je gaatjes boort van 3mm tot 8 mm dik. Er staan vele voorbeelden op het internet en je kan zo creatief zijn als je zelf wil. Op de website van Natuurpunt staat veel nuttige informatie over het bouwen van bijenhotels. En ook op Youtube vind je tal van creatieve voorbeelden om een bijenhotel te bouwen. Veel bijensoorten nestelen in de grond. Door ergens in de tuin wat grondverzet te doen, kan je dus ook veel bijen een thuis bieden. Ze maken dan een nest in de losse aarde of gebruiken deze om hun nest in het hotel mee af te sluiten.
Stuifmeelrijke omgeving
Stuifmeel en nectar zijn de voornaamste voedselbronnen voor wilde bijen. Het is daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat deze beschikbaar zijn in het milieu. Dit moet niet alleen in ruimte maar ook in de tijd. Door de juiste combinatie van bloembollen, één- en meerjarige kruiden, struiken en (fruit)bomen te planten, kunnen wij ervoor zorgen dat er voldoende voedsel te vinden is doorheen het jaar. Het netwerk van individuele tuinen en voortuinen bieden samen een enorm leefgebied voor tal van bijen en andere insecten. Dit zijn oases en stapstenen in een verarmd landschap waardoor deze dieren zich kunnen bewegen tussen verschillende voedelbronnen en nestplaatsen. Als iedereen een of enkele maatregelen neemt, zijn we al een hele stap vooruit geholpen. Neem eens een kijkje tussen de externe websites om te zien welke planten het beste nectar en stuifmeel hebben.
Bloemrijk gazon
Het gazon kan veel kansen bieden om bij te dragen tot een stuifmeelrijke omgeving. Tussen het gras kunnen tal van andere lage kruiden groeien zoals klavers, brunel, ooievaarsbek, madeliefje en paardenbloem. Door het gazon minder vaak en op iets hogere stand te maaien krijgen deze kruiden een kans en ondersteunen ze de bijen. Verder maken ze je gazon interessanter door het in de loop van het jaar wit, rood, geel en paars te kleuren wanneer ze in bloei staan.
Onterecht onbemind
Plantensoorten die belangrijk zijn voor biodiversiteit zijn vaak planten die niet zo graag gezien zijn door ons, zoals bramen, distels en brandnetels.
Bramen zijn woekerende planten die lange stekelige uitlopers vormen en grote stukken grond kunnen inpalmen. Echter hun bloemen zijn belangrijke producenten van hoogkwalitatieve nectar en stuifmeel. Hun stengels zijn hol zodat bijen hierin een nest kunnen maken, zoals ze dat doen in bijenhotels. Braamstruwelen zijn ook geliefd bij vogels omdat zij hierin kunnen nestelen, veilig voor roofdieren. En de bessen? Die lust iedereen!
Ook distels zijn ondergewaardeerde planten. Lang moesten ze worden bestreden en dit had een weerslag op de insecten die van deze planten afhingen. Deze wetgeving is recent veranderd en nu mogen ze blijven staan. Dit is een goede zaak want distels zijn ware nectarbommen die zeer welkom zijn bij hommels en bijen. En, de bloemen zijn zeer mooi! De stekelige bladeren nemen we er dan wel bij.
Brandnetels mogen ook eens in een ander daglicht worden bekeken. Hoewel ze minder belangrijk zijn voor bijen, zijn ze een belangrijke voedselplant voor vele vlindersoorten, althans voor de rupsen. Wie graag vlinders ziet, reserveert dus best een bosje brandnetels achterin de tuin. De holle stengels zijn dan weer goed voor solitaire bijen. Van brandnetels kan ook makkelijk brandnetelgier worden gemaakt, een krachtige, natuurlijke meststof die je andere planten goed doet groeien. Hierdoor moet je geen kunstmeststoffen gaan aankopen. Dus niets dan goed over de brandnetel.
Een andere belangrijke plant is de klimop. Dit is een van de laatste bloeiende planten in het najaar in onze streken. Wie er op let zal merken dat in deze periode grote hoeveelheden klimop letterlijk zoemen van alle bijen en andere insecten die hier nog een laatste voorraad komen halen voor de winter. Grote klimopplanten huizen ook tal van andere insecten en bieden voedsel en nestgelegenheid aan vogels zoals mezen en mussen, en zij hebben het de laatste tijd ook niet zo makkelijk. Het is dus belangrijk om plaatsen te reserveren waar deze planten kunnen gedijen en kansen bieden voor de biodiversiteit. Dit kan op braakliggende terreinen of op minder zichtbare plaatsen achteraan in de tuin.
Enkelvoudige bloemen
Het is belangrijk als we bijvriendelijke bloemen willen aanplanten, dat we enkelbloemige bloemen planten. Veel bloemen zijn tegenwoordig zo gekweekt dat ze ‘gevuld’ zijn. Dit betekent dat ze meer bloemblaadjes hebben dan normaal en een vollere, weelderigere indruk geven. Echter deze bloemblaadjes zijn omgevormde stuifmeeldraden en leveren dus minder of geen voedsel voor bijen, plant daarom enkelvoudige bloemen.
Water
Het is altijd goed om een waterpartij in de tuin te hebben, dit trekt tal van leven aan. Ook bijen kunnen hier van profiteren, zeker in de laatste jaren met meer en meer droge periodes. Honingbijen hebben bijvoorbeeld water nodig om het milieu binnenin de kast te regelen.
Pesticidenvrij tuinieren
Een biodiverse tuin kan alleen maar als er geen pesticiden worden gebruikt. Wanneer dit voldoende lang wordt volgehouden zal een natuurlijk evenwicht zich instellen. De gezondere en voedselrijkere omgeving zal natuurlijke vijanden aantrekken die de plaaginsecten onder controle houden. Vul kleine bloempotjes met stro om oorwormen een schuilplaats te geven. Deze zullen dan 's nachts je bladluizen komen opeten. Wespen, gaasvliegen, lieveheersbeestjes en vogels zullen de rest opeten. Als er nog over zijn, kan je deze wegspuiten met de tuinslang, met een zeepmengsel of met een aftreksel van rabarber. Sterk je planten ook aan met lavameel, zeewier en houtas. Sterke planten zijn minder aantrekkelijk voor plaaginsecten. Geurige kruiden zoals lavendel, look, rozemarijn,... zorgen er voor dat plaaginsecten minder makkelijk hun voedselplant vinden.